Mijn eerste kennismaking met letters als dingen die bewust worden vormgegeven was een studieboek van mijn moeder; ze had het aangeschaft voor op de tekenacademie (de huidige KABK) in Den Haag. Mijn moeder had niet zoveel met letterontwerp en kalligrafie, zoals ze me ooit vertelde, zij tekende liever — maar dat gold niet voor mij!
Het studieboek in kwestie was Drukletters van M. H. Groenendaal jr.
Groenendaal, M. H., jr (1944). Drukletters, hun ontstaan en hun gebruik (3e druk). Technische Boekhandel — H. Stam, Culemborg.
Groenendaals boek dateert uit in 1932 of 1940, en is zeker tot 1975 in druk gebleven, ongetwijfeld met aanvullingen en aanpassingen. De auteur was (althans in 1944) een vrij conservatieve typograaf en ging als zodanig voor leesbaarheid en klassieke vormen. Van letters met omgekeerd gewicht (van die Western-letters, ook „italiennes” genoemd) en de meeste 19de-eeuwse schreeflozen moet hij niets hebben. En ik moet toegeven: er zijn in die eeuw veel eh… bijzondere letters ontworpen.
Smoutletters en Italiennes
Aan de andere kant was hij niet buitensporig negatief over een italienne als de Figaro…
In Drukletters zag ik hoezeer lettervormen uiteen konden lopen, en wat experimentele typografie voor mooie, maar ook bizarre alfabetten konden opleveren: de Peignot, een gekke mix van kapitaal en onderkast die ik nog steeds erg leuk vind, of de Bifur, een Art Deco poging om de letter tot de essentie te reduceren. Toen ik in de jaren ’70 de Peignot tegenkwam in de tussentitels van Help! (de Beatles-film), was dat dan ook een feest der herkenning.
Drukletters gebruikte de fraaie unciaal Libra voor de hoofdstuktitels, waardoor de naam van de letterontwerper, S.H. de Roos, bij mij bleef hangen. De Roos ontwierp ook de Hollandsche Mediæval, een ietwat eigenzinnige romein die direct na het uitkomen in 1912 zeer populair werd, en dat bijna een halve eeuw lang is gebleven. De letter heeft de overgang naar het foto- en digitale zetten gemist, en is pas in 2007 gedigitaliseerd. Toen we Alles is weg maakten, had ik eigenlijk de Hollandsche Mediæval willen gebruiken. Het verhaal speelt zich namelijk af in 1944, en het boekje lijkt zo meer uit die tijd te komen. Ik had de letter echter niet tot mijn beschikking en nam genoegen met de wel op mijn systeem aanwezige Californian FB, die er heel oppervlakkig gezien wel iets van weg heeft. Maar zet ze onder elkaar en je ziet dat dat een vergissing was: vergelijk de A, Q, c, g, j en z, en kijk naar de sierlijke schreefjes van De Roos.
In 2019 zond de NOS het Bevrijdingsjournaal uit, een terugblik op de gebeurtenissen rond en na D-Day in 1944. Iemand had besloten de titels te zetten in de Gill Sans (ook zo’n klassieke excentrieke letter) en de Hollandsche Mediæval. Allebei letters van die tijd; een geweldige keuze, ik zat te juichen!